DE TREKSCHUIT – vorig leven van Werner Morrens, auteur boek ‘Rusteloze Zielen’

Uit de praktijk reďncarnatietherapie van Marianne Notschaele-den Boer

© Uitgeverij RHA Publishing

 

 

 

wernermorrens.jpg rusteloze zielen.jpg

 

GESPREK MET AUTEUR WERNER MORRENS

 

Tijdens een gesprek dat ik in januari 2010 had met schrijver Werner Morrens, auteur van roman ‘Rusteloze Zielen’(1*), ving ik wat beelden en informatie op uit een voorbij leven van hem. Soms gebeurt dat spontaan als ik in een boeiend gesprek verwikkeld ben met iemand die een open energieveld/aura heeft. Op zo’n moment verrassen dergelijke beeld- en/of informatieflarden uit vorige levens mij ook, omdat ik er niet op uit ben informatie op te vangen omdat het geen consult vorige levens betreft.

Het beeld dat ik zag, was dat van een armoedige man die een lange, platte schuit voorttrok (zoals op de foto hieronder). Ik dacht dat trekschuiten (2*) altijd voortgetrokken werden door paarden, het leek me sterk dat een man een schip kon trekken in zijn eentje, maar via Google ontdekte ik dat het nog niet eens zo ongewoon was.

Op mijn verzoek heeft Werner de informatie die ik over dat vorige leven opving, thuis uitgewerkt tot onderstaand verhaal.

 

DE TREKSCHUIT

 

 

“Ik kan er geen tijdsbepaling op plakken, geen naam zelfs geen omlijnde persoonsomschrijving. Het is meer een poging om met een aantal woorden een gevoel te vatten. Misschien lees jij er wat meer in, tussen de povere lijnen. Here it goes

Ik voel een persoon die een hard leven heeft gehad. Op te jonge leeftijd komt hij alleen te staan. Zijn ouders hadden niets, het was elke dag proberen te overleven. Soms ging het gezin slapen met honger, er was weinig liefde van het romantische soort tussen vader en moeder, meer een bij elkaar zijn en blijven uit noodzaak, om samen meer kansen te creëren dan je alleen kan. Maar ze halen het niet. Vader en moeder sterven aan een voor die tijd ongeneeslijke ziekte binnen een tijdsbestek van dagen na elkaar. De man, dan nog een jongen staat alleen in een vijandige wereld. Er is geen eigendom te vererven, geen geld om van te leven en hij weet dat het een kwestie van tijd is dat ze hem zullen komen halen. Ze. De grote onbekenden van een wereld waar hij niets wil mee te maken hebben. Hij wil niet naar een weeshuis. Hij is bang om alleen te zijn maar nog banger om alleen tussen vreemden te zijn. Dus neemt hij zijn lot in eigen handen. Zonder iemand van hun overlijden op de hoogte te brengen begraaft hij zijn ouders en trekt zonder omkijken de wereld in.

Hij vindt werk bij een oude schipper op een trekschuit. De man stelt geen vragen maar eist zonder woorden hiervoor hard labeur in ruil. Zo groeit de jongen op in een wereld van zwaar werk, zonder liefde met steeds de angst om alsnog weggevoerd te worden. Zijn leefwereld is beperkt tot het schip en af en toe een verplicht menselijk contact op de los- of laadkade. Ook zijn schipper is van hetzelfde type, een einzelgänger. Dat komt hem goed uit bij het overlijden van de man. Hij is net in de twintig wanneer dat gebeurt. Er dringt zich geen dilemma op want hij doet wat hij al lang in zijn hoofd heeft zitten. Hij begraaft de schipper en neemt gewoon het schip over. Hij vaart alleen en komt nauwelijks van de boot af. Zijn leven verandert nauwelijks. Hij leeft op zichzelf, spreekt enkel als het noodzakelijk is en verdient maar net genoeg om zichzelf te voeden en zijn oude schuit drijvend te houden.


De jaren verstrijken en hij wordt een bitter man. Hij geeft de wereld de schuld en begint stilaan meer te drinken dan te eten. Wanneer zijn schuit moet getrokken worden zijn er nog nauwelijks mensen die hem hun diensten willen verkopen. Hij heeft een reputatie van slechte betaler en het is nooit goed voor hem. Hij scheldt de mensen verrot en vloekt op alles en nog wat. Zijn gezondheid gaat zienderogen achteruit, zijn lichaam is op. Net zo op als dat van het paard dat zijn laatste lading trekt. Het beest is vel over been maar het is het enige beschikbare, niemand anders wil nog met hem werken. Hij werkt het beest kapot. De oude knol wil nog wel maar kan niet meer. Het stort in elkaar en sterft stuiptrekkend. Het maakt hem razend. Hij scheldt het dode dier uit en houdt zijn tirade aan zolang hij adem heeft. En dan zakt hij zelf in elkaar. Plots is er het besef dat alles zijn eigen schuld is. Het had allemaal anders kunnen zijn als hij niet zo’n zak was geworden. De wereld was niet tegen hem, hij was tegen de wereld. En nu was het te laat. Te laat om het over een andere boeg te gooien. Niemand zou het geloven dat hij plots een ander mens was geworden. Er blijft voor hem slechts een optie, de weg van het paard.

Hij kruipt op zijn schuit en zuipt alles wat hij nog kan vinden leeg. Dan strompelt hij in het ruim en hakt met een bijl moeiteloos een gat in de toch al rotte bodem. Het water stroomt binnen en hij zet zich neer. Het koude nat begint hem te omspoelen en ontnuchtert hem. Maar hij doet geen poging om te ontsnappen. Het is goed zo. Boot en schipper verdwijnen langzaam onder water.

Wanneer hij gevonden wordt bemerken de bergers het gat en beseffen dat de man zichzelf van het leven heeft beroofd. Dat druist in tegen de sterk katholieke geest van de tijd. Zelfmoord is een hoofdzonde en een zelfdoder mag niet op het kerkhof begraven worden. Ze maken een put in de berm naast het kanaal en zijn lichaam belandt in een ongemerkt graf. Hij is weg van deze wereld en niemand plengt een traan.

Werner Morrens” © 

 

***

 

In bovenstaande tekst verwijzen de ‘povere lijnen’ naar pover/armoede en naar de verbinding tussen de man en de trekschuit (touw/lijn). Zolang de man verbonden was met de schuit/armoede, had hij nog een levensdoel.

Dat Werner slechts flarden beeld/informatie zelf verkreeg, kan te maken hebben met het onverwerkte sterven in het voorbije leven. De grote hoeveelheid drank op het einde vertroebelde dat wat er gaande was.

Werner wilde ‘met een aantal woorden een gevoel vatten’. De jongen in het verhaal had weinig tot geen scholing gehad, maar voelde wel van alles. Ook had de jongen weinig mogelijkheden tot sociale communicatie.

Bij therapeutische benadering van dit voorbije leven zou ik huiswerkopdrachten geven ter afronding, maar ja… ik had slechts een gezellig gesprek met de auteur van ‘Rusteloze Zielen’ (1*) en ik ben niet zijn therapeut J

 

 

(1*) WERNER MORRENS – AUTEUR VAN ‘RUSTELOZE ZIELEN’

 

rusteloze zielen.jpg   wernermorrens.jpg

 

Het is een dik boek (319 pagina’s), prima geschikt om mee te nemen op vakantie. De inhoud is avontuurlijk, spannend, met onverwachte wending aan het einde.

Op de achterflap van ‘Rusteloze Zielen’:

 

“Het leven van Christel en Dirk, twee dertigers, jonge strebers in de reclamewereld, wordt duchtig door elkaar gegooid wanneer ze verplicht worden met elkaar samen te werken. Hun problemen worden nog versterkt als blijkt dat ze beiden te lijden hebben onder stekende hoofdpijn en onverklaarbare visioenen.

Waar de wetenschap faalt, brengt een alternatieve wetenschapper een omstreden stelling naar voren. Hebben de twee een gemeenschappelijk verleden uit een vorig leven?

Een regressie vormt de sleutel tot ontsluiering van hun geheim maar laat zware sporen na. Kan het verleden zomaar het heden inhalen? Overleeft liefde de tijd of eist ze haar tol?

En wat met de reďncarnatietheorie? Is de wereld klaar voor een radicale nieuwe kijk op ons verleden? De prijs voor de waarheid is hoog en kost letterlijk bloed.”

 

Ik begon te lezen als reďncarnatietherapeute, maar liet dat snel los want met reďncarnatietherapie heeft de roman niet zoveel van doen, wel met denkbeelden over vorige levens en reďncarnatie.

Zo wordt in het verhaal een alternatieve psycholoog opgevoerd die nog op ouderwetse wijze aan de slag gaat met hypnose en bang is dat trance schadelijk kan zijn voor zijn cliënten. Ook het fenomeen ‘elkaar kennen uit een vorig leven’ wordt wereldschokkend nieuws gevonden dat gefilmd moet worden ‘als bewijs’ voor de wetenschap. Toen dacht ik even… uh, dat is een tikje achterhaald.

Toch bleef het detectiveachtige verhaal me boeien tot het einde vanwege de ongewone setting in de Antwerpse reclamewereld (carričre maken, snelle jongens en dito auto’s) en de goede spanningsbogen in het verhaal. Meestal zijn romans over reďncarnatie geschreven voor vrouwen. Werner heeft de mannelijke lezers voor ogen gehad, vandaar een dosis aktie, seks en een nuchtere kijk op het alternatieve wereldje. Verfrissend.

‘Rusteloze Zielen’ leest lekker weg. Wel struikelde ik af en toe over kleine taalfouten en de ene keer wel, de andere niet ‘vertaalde’ Vlaamse woorden naar het Nederlands. Meerdere correctoren hebben het boek geredigeerd, maar niet alles is consequent aangepast of doorgevoerd. Misschien was de originele, eerste Vlaamse versie beter want Werners Vlaams/Nederlandse vertelwijze is boeiend en stukken beter dan de naar het Nederlands ‘vertaalde’ tekst.

In verband met faillissement van de uitgever is het boek (nog) beperkt verkrijgbaar.

 

 

© RHA Publishing – juli 2010

www.vorigelevens.nl

 

 

(2*) Bron Wikipedia.

Een trekschuit is een historisch schip met een roefje, dat door een paard of door menselijke kracht vanaf de wal wordt voortgetrokken. De trekschuit werd vooral gebruikt voor vervoer van passagiers. Het ontstaan van de trekschuit wordt in verband gebracht met de opening van het kanaal Willebroek - Brussel in 1561. Bekend is dat Willem van Oranje in 1577 met een trekschuit over dit kanaal reisde. Ook is bekend dat in 1582 bij Leiden ook reizigersvervoer per trekschuit plaats vond. De oudste bekend akte voor reizigersvervoer per trekschuit dateert uit 1618 van de route Brussel - Antwerpen. In het gewest Holland, Friesland en in Stad en Lande werden na 1632 veel trekvaarten gegraven. [1]. In de 17e en 18e eeuw waren er in deze gewesten veel verbindingen die met trekschuiten werden onderhouden. Tot de komst van de spoorwegen in de 19e eeuw was de trekschuit de meest comfortabele en regelmatige wijze van transport tussen de steden en dorpen die met trekvaarten waren verbonden. Hij is één van de voorlopers van modern openbaar vervoer geweest: de schuit voer volgens dienstregeling en nam iedereen mee die bereid was om het vastgelegde bedrag te betalen.

Het schip wordt getrokken door de snikjong ook genaamd jagertje. Dit trekken wordt jagen genoemd. Het pad waarlangs de jager loopt heet jaagpad. De lijn werd aan scheepszijde veelal op enige hoogte aan een mast vastgemaakt zodat deze over bosschages en dergelijke heen liep. Op scherpe hoeken en kruisingen van vaarten en dergelijke stonden rolpalen waar buiten langs de lijn werd geleid om te voorkomen dat het schip daar de kant in werd getrokken. [2]

Er werden voor de trekvaart speciale scheepstypen gebruikt. Deze moesten vrij licht zijn om zo toch enige snelheid te kunnen maken. Ze werden veelal getrokken door een paard in draf en haalden naar schatting een snelheid van zeven kilometer per uur. Uit tekeningen van de van de 17e eeuw blijkt dat trekschuiten vaak rechte vallende stevens hadden. In Groningen en Zuid-Holland werd de snebbeschuit hiervoor veel gebruikt. In Noord-Holland werden trekschuiten veelal als kaag aangeduid. In 1621 stelt het Groninger stadsbestuur ronde voorstevens verplicht, waardoor de spitse praam ontstond. Een scheepstype dat zeer veel voor trekvaart is gebruikt is de snik. In 1645 worden de snikkeschippers voor het eerst genoemd, namelijk in Leeuwarden.[3]

 

 

 

Terug naar beginpagina

 

Klik op de afbeeldingen voor boekinformatie

 

omslag boek VINTAGE LIFE 17 feb klein.gif Lzodz3c-klein.gif ienieminieomslag.jpg 9789080628458 9789080628489 wegrwkleinomslagje 9789080628410 image003 

 

 

Terug naar beginpagina van deze website

 


rhaplaatje © RHA Publishing - op alle artikelen en cliëntverhalen berust copyright, gelieve dit te respecteren – aug. 2012