Over stotteren, taalgebruik en vorige levens
Werken met vorige levens en reïncarnatietherapie,
uit de praktijk van Marianne Notschaele-den
Boer
© Uitgeverij RHA Publishing
OVER STOTTEREN, TAALGEBRUIK EN VORIGE LEVENS
Vorig week keek ik
naar het tv-programma ‘De Wereld Draait Door’ waarin twee stotterende
volwassenen hun verhaal deden. Terwijl ik het avondeten aan het klaarmaken was,
luisterde ik meer naar het gesprek dan dat ik ernaar keek. Ik hoorde een van de
geïnterviewden zeggen, dat hij geen idee had waarom iemand nou precies
stottert. En daarmee was mijn interesse gewekt, want stotteren kán zijn oorsprong hebben in oude, niet goed verwerkte
ervaringen die soms via het taalgebruik te herleiden zijn.
Meteen dacht ik
terug aan een cliënt, ik noem ‘m voor het gemak hier even Jeroen(*), die ik
jaren geleden in therapie kreeg. Jeroen had al diverse therapieën geprobeerd om
van zijn stotteren af te komen en zich ook ademhalingstechnieken aangeleerd om
rustiger te spreken. Op zich redde hij zich prima, ‘hij kon ermee leven’, zoals
hij zelf zei.
Toch wilde hij nog
een reïncarnatietherapeut toevoegen aan zijn lijstje hulpverleners om er zeker
van te zijn dat hij alles, maar dan ook echt alles had geprobeerd om van zijn
stotteren af te komen.
Eerdere
hulpverleners hadden zich geconcentreerd op zijn hortende ademhaling en het
schaamtegevoel dat hij had als hij stotterde. Omdat ik stotterende mensen
gewoon uit laat praten, ook al duurt het langer, besloten we samen om Jeroens taalgebruik onder de loep te nemen. Wat dacht hij
als hij stotterde? Wat vlak voordat hij ging stotteren, wat erna? Welke
zinnetjes maalden er in zijn hoofd? Welke woorden gebruikte hij als hij zich
schaamde omdat hij stotterde?
Ik heb nooit andere
stotteraars in mijn praktijk gehad en kan geen conclusies verbinden aan werken
met vorige levens en stotteren. Wel wil ik met dit verhaal laten zien dat
onverwerkte sterfervaringen (gedachten en uitspraken) in voorbije levens soms
op merkwaardige wijze nawerken. Loskoppeling van ‘verkeerde’
gedachten/uitspraken uit het verleden (via reïncarnatietherapie
- gedachten in de oude situatie waren juist, maar golden niet langer in het
heden) kan positieve verandering in stottergedrag teweegbrengen.
***
Jeroen stotterde in
specifieke situaties. ‘Vooral als ze me
kennen en ik wat moet zeggen. Als ze antwoord verlangen. Dan weet ik dat het
toch niet gaat en hou ik mijn mond’.
Zijn therapiedoel:
‘Ik wil mijn probleem niet langer omzeilen en een gewone bestelling durven
plaatsen in een winkel.’ Daaraan voegde hij toe: ‘Graag bij een broodjeszaak,
want soms bestel ik maar wat om er vanaf te zijn.’ Ook met het getal ‘3’ had hij moeite: ‘Ik bestel
soms vier broodjes gehakt terwijl ik er maar drie nodig heb, alleen om het getal niet uit te hoeven spreken.’
Hieronder een
impressie van twee vorige levens van Jeroen, inclusief de begininductie.
Jeroen sluit zijn
ogen. Herhaalt hardop de zin: ‘Ik moet
wat zeggen.’ Hij wordt zenuwachtig, krijgt een rood hoofd, klamme handen. ‘Ze verlangen antwoord, maar ik zoek de
makkelijke weg, ik wil voorkomen dat ik in een vervelende situatie kom. Ik
probeer het voor me uit te schuiven.’ Het akelige gevoel in zijn maag wordt
sterker, zijn benen onrustig. Hij schuift in de stoel zenuwachtig heen en weer.
En weet niets meer te zeggen.
‘Ik stotter.’ Zijn hoofd krijgt een donkerrode kleur.
Hij schaamt zich. ‘Het gaat niet, want ik
stotter.’
‘Wat gebeurt er?”
‘Er komt niks bij me op.’
‘Want?’
‘Ik zit me suf te peinzen.’
‘Waarover?’
‘Hoe zal ik het gaan zeggen?’ Jeroen is nerveus,
zijn maag rommelt. ‘Hoe zal ik het
verpakken? Ik moet iets gaan doen, een boodschap doen.’
Ik laat Jeroen
opkomende gedachten en gevoelens versterken en vraag hem terug te gaan naar een
andere tijd en plaats, in een vorig leven, waar ditzelfde speelt.
Vorig leven, begin 1900 – een bestelling plaatsen
Nederland of België,
begin 1900. Een eenvoudige boerenjongen van een jaar of 10 loopt op een
landweggetje. Wuivende populieren langs de weg, voorjaarszonnetje. Eenvoudige
kleding, klossende houten klompen. De jongen is op weg van de boerderij waar
hij woont, naar de plaatselijke winkel.
'Ik
moet van vader spijkers halen.' Veel zin heeft hij niet, hij was zojuist nog
met een vriendje aan het spelen in de schuur. 'Ik moet pakken spijkers halen
bij de dorpswinkel.' Het dorp heeft een slechts één belangrijke winkel waar van
alles verkocht wordt. De jongen is er wel eens geweest, samen met zijn vader.
'Ik heb er geen zin in, de verkoper is een onaardige man'.
In
de winkel is het druk. Meerdere dorpsgenoten staan te wachten tot ze aan de
beurt zijn. De eigenaar/verkoper achter de houten toonbank is kortaf tegen
iedere klant. Als de jongen aan de beurt is, hoort hij een blaffende stem:
'Komt er nog wat van?! Spijkers of schroeven? En welke maat?'
De
jongen schrikt en weet het niet meer. 'Da's moeilijk te zeggen', brengt hij uit. Nerveus
friemelt hij in zijn broekzak. Gedachten gaan heen en weer. Moest hij nou
schroeven of spijkers halen? Twee pakken? Hoeveel millimeter? Wat heeft zijn
vader ook alweer gezegd?
De
stilte in de winkel lijkt plots oorverdovend. De jongen voelt zich kleiner en
kleiner worden, het hoge plafond lijkt hoger dan ooit. Mensen achter hem staan
te wachten met hun handen in hun broekzakken. Hier en daar een kuch. Een man
naast hem spuugt op de grond. De jongen voelt zich ongemakkelijk, wiebelt
nerveus heen en weer, voelt zijn hoofd rood worden en schuift met zijn klompen
over de houten vloer. De verkoper vraagt nors en chagrijnig: 'Wat wil je nou
hebben jong? Welke schroeven?'
Het
zijn er zoveel, denkt de jongen. Welke moest hij halen? Zijn maag knijpt samen,
zenuwachtig stottert hij: '22 eh 22 milli-milli-millimeter'. Zijn hoofd heeft een donkerrode
kleur aangenomen. Achter hem hoort hij dorpsgenoten gniffelen. Iemand zegt:
'Die kleine van Piet kan nog niks'.
De
jongen bestelt 2 pakken schroeven. Op hetzelfde moment realiseert hij zich, dat
het spijkers moeten zijn, maar hij durft
de bestelling niet te veranderen.
'Wat
besluit je op dat moment?'
'Dat nooit meer!'
Jeroen
opent zijn ogen, haalt diep adem en zegt: 'Wat een vreselijke man was dat, zo
onaardig. De keer daarvoor, toen ik met mijn vader naar hem toeging, was hij
ook al zo chagrijnig. Geen wonder dat ik bang was om alleen te gaan. Als die
verkoper aardiger was geweest, was alles anders gelopen.'
Ik
laat Jeroen alsnog uitspreken(!) wat hij tegen de verkoper wilde zeggen. En
Jeroen begint, zonder te stotteren, een hele tirade. 'Je hebt mijn hele leven
verpest door zo ongeduldig te doen, ik baal ervan wat daar gebeurd is! Ik wil
dat je nu naar me luistert en de tijd voor me neemt. Je bent zo chagrijnig dat
ik niet eens kan zeggen dat ik spijkers nodig heb in plaats van schroeven!'
'Hoe
reageert hij?'
'Hij
haalt gewoon zijn schouders op. Die kerel is dom, hij weet niet beter.' Jeroen
lacht: 'Eigenlijk stom dat ik me zo op
mijn kop laat zitten door iemand die allang dood is.'
Vorig leven als Romeins soldaat –
Hoeveel manschappen?
In
de daaropvolgende sessie komt Jeroen in een vorig leven terecht als Romeins
soldaat.
Hij
vecht in een legeronderdeel tegen de vijand. Tijdens een groot gevecht wordt
hij gevangen genomen en ondervraagd door de tegenpartij. Als goed soldaat geeft
hij geen krimp. Hij zal niet verraden met hoeveel manschappen ze de heuvels
over zijn getrokken.
Trots
meldt Jeroen: 'Ze verlangen antwoord en
ik houd mijn mond.' Maar de ondervraging wordt dwingender. Iemand grijpt
hem hardhandig bij de keel en blijft maar vragen en vragen. 'Met hoeveel man
zijn jullie? Met hoeveel!'
De
soldaat wil zich overgeven, maar de druk
op zijn keel is zo groot dat hij niet meer kan spreken. Zijn hoofd loopt
donkerrood aan, zijn longen klappen bijna. Zijn hoofd staat op springen,
ademhalen gaat bijna niet meer. Zijn laatste woorden blijven hangen op: 'Dr... dr... drie....' Langzaam zakt hij in elkaar. Dood.
Jeroen, ineens uit
trance, terug in het heden, roept: ‘Driehonderd, driehonderd, driehonderd! Het
waren driehonderd manschappen! Ik heb het niet verraden daar. Drie, drie, drie,
luister, ik kan het gewoon zeggen, 3, 23, 33, 300.'
Deze voorbije
levens gaven inzicht en zorgden ervoor dat Jeroen zich ontdeed van oude, nu
niet meer geldende gedachten en angst- en schaamtegevoelens.
Hij begreep dat hij
geen kleine dorpsjongen meer was in een winkel als hij bestellingen deed. Hij
was nu een volwassen man die het verschil wist tussen te bestellen broodjes
gehakt of kroket. Ook was hij geen soldaat meer die bij een verhoor zijn
manschappen niet wilde verraden. Als hem nu iets op dwingende manier gevraagd
werd, hoefde hij geen rood hoofd meer te krijgen en halverwege het uit te
spreken getal te stotteren. Hij ging immers niet opnieuw ter plekke dood.
Door dit te weten
te komen, stond Jeroen relaxter tegenover zijn
stottergedrag. En juist die meer ontspannen houding had weer een meer vloeiende
uitspraak tot gevolg.
Alle gedane
therapieën hielpen Jeroen een stuk verder, ook reïncarnatietherapie. J
(*) Met dank aan Jeroen (naam is gewijzigd om
herkenning te voorkomen).
‘Jeroen’, ik noteerde ooit dat ik van je aantekeningen
een verhaal mocht maken, maar ik heb je huidige adres niet. Vandaar dat ik je
zo onherkenbaar mogelijk heb gemaakt J Als je op deze webpagina terechtkomt, laat het me dan
weten. Ik hoop dat het je goed gaat.
Heb
je liever ‘gewone’ informatie over stotteren J kijk dan op: www.stotteren.nl
en www.allesoverstotteren.nl
Marianne Notschaele-den Boer
© RHA Publishing nov.2009
Klik op de afbeeldingen voor meer
boekinformatie (werken met reïncarnatietherapie, taalgebruik en vorige levens):
Terug naar beginpagina van deze
website
© RHA Publishing -
op alle artikelen en cliëntverhalen berust copyright, gelieve dit te
respecteren – aug. 2012